Op 1 februari 2023 keurde het Vlaams Parlement het regiodecreet goed. De Vlaamse lokale besturen kunnen nu aan de slag met het aligneren van hun verschillende intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.
De referentieregio’s zijn van toepassing op intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid. Concreet gaat het over projectverenigingen, dienstverlenende verenigingen en opdrachthoudende verenigingen.
Uiterlijk 31 december 2030 moeten de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in overeenstemming zijn met de principes van regioconform samenwerken. Ook de Vlaamse overheid gaat verder met de afstemming van bovenlokale samenwerkingsverbanden.
Aan de totstandkoming van de 15 referentieregio’s ging een participatief traject vooraf met de Vlaamse gemeenten en de Vlaamse sectorale beleidsdomeinen.
Was deze regiostructuur wel nodig ?
De nieuwe indeling in regio’s maakt heel wat kritiek los: bij burgemeesters, bij burgers op sociale media en ook bij professor Reynaert. Hij vraagt zich hardop af of deze nieuwe indeling wel nodig was.
“Ondanks het feit dat men altijd gezegd heeft dat dit geen nieuwe politieke bestuurslaag is, ben ik altijd kritisch geweest voor de indeling in regio’s”, merkt de professor op. “Want eigenlijk hebben we al een intermediair bestuur: het provinciale niveau.”
Dat wordt ook geïllustreerd in Limburg, stelt professor Reynaert vast. “Daar is het duidelijk dat men niet goed wist wat men moest aanvangen met het regioverhaal, want de provincie Limburg wordt één regio. Als regio’s eindigen als mini-provincies wat hebben we dan concreet gerealiseerd?”
Bestuurlijke regio’s van Vlaanderen vallen niet samen met hulpverlening en zorg
De regio’s in het decreet zijn niet afgestemd op de regionale zorgzones en eerstelijnszones in Vlaanderen, noch op de ziekenhuisnetwerken. In die zin faciliteert het decreet de samenwerking in de zorgsector niet. Zorgnet-Icuro ziet dit als een gemiste kans.
De kadernota van 12 maart 2021 stelde eveneens een dialoog met de federale overheid in het vooruitzicht over afbakeningen en samenwerkingen waarvoor deze bevoegd is (po- litiezones, hulpverleningszones, netwerken geestelijke gezondheidszorg…). In de begeleidende teksten bij het ontwerp van decreet wordt van deze samenwerkingen geen gewag meer gemaakt. De VVSG pleit ervoor dat deze samenwerkingsvormen – met vaak een zeer grote lokale impact – niet uit het oog worden verloren
Regiomobiliteit
Het ontwerp van decreet voorziet ook in een stimulans voor samenwerking tussen lokale besturen binnen eenzelfde referentieregio, en wel op het vlak van personeelsmobiliteit. Zij kunnen elk in hun rechtspositieregeling regiomobiliteit mogelijk maken voor een afgebakend gebied. Regiomobiliteit maakt het volgende mogelijk:
– deelname van personeelsleden aan de procedure voor interne personeelsmobiliteit bij een ander bestuur in het afgebakende gebied;
– deelname van personeelsleden aan de bevorderingsprocedure bij een ander bestuur in het afgebakende gebied;
– aanwending van bestaande wervings- of bevorderingsreserves van een ander bestuur in het afgebakende gebied.
Met geen van de vakbonden (ACOD, ACV OD, VSOA) werd een akkoord bereikt. Daarbij was enerzijds het gebrek aan respect voor de sociale dialoog een argument, anderzijds is het personeelsluik (regiomobiliteit)voor de vakbonden te weinig afgestemd op het personeelsbeleid (RPR) van de lokale besturen zelf.
Vanuit VVSG was er de vraag of of het principe van de regiomobiliteit niet beter zou worden ingeschreven in het decreet lokaal bestuur zelf.
Bronnen: Agentschap Binnenlands Bestuur , 1 februari 2023.
Documenten Vlaams Parlement, 1 februari 2023.
VRT-NWS : Vlaanderen wordt opgedeeld in 15 regio’s: schoon schip of Vlaamse koterij?, 2 februari 2023